2. Opbouw
Vertrekkend van het basisprincipe dat elke echte afdichting uit minimum 2 lagen dient te bestaan, zijn een aantal oplossingen op punt gesteld m.b.t. de opbouw van een berijdbare afdichting, waarbij gietasfalt een belangrijke rol speelt.
2.1. Opbouw A
a) bitumineuze kleeflaag (ca. 250 gr/m²)
b) bitumineus membraan (min. 4 mm)
c) beschermlaag in gietasfalt (25 mm)
d) rijlaag in gietasfalt (25 mm).
(totaal gewicht : ca. 130 kg/m²)
2.2. Opbouw B
a) bitumineuze kleeflaag (ca. 250 gr/m²)
b) 1ste afdichtingslaag in gietasfaltmastiek (8 à 10 mm)
c) 2de afdichtingslaag in bitumineus membraan (min. 4 mm)
d) rijlaag in gietasfalt (30 mm).
(totaal gewicht : ca. 100 kg/m²)
2.3. Opbouw C
a) bitumineuze kleeflaag (ca. 250 gr/m²)
b) 1ste laag bitumineus membraan (min. 3 mm)
c) 2de laag bitumineus membraan (min. 4 mm)
d) rijlaag in gietasfalt (30 mm)
(totaal gewicht : ca. 85 kg/m²)
Er wordt van uitgegaan dat het afdichtingscomplex steeds volledig hechtend aan de ondergrond wordt aangebracht.
Tegelijk dient ook een absolute hechting tussen de lagen onderling te worden gerealiseerd.
Daarbij is de materiaalkeuze zeer belangrijk, omdat niet alle bitumineuze membranen compatibel zijn met gietasfalt (vooral : temperatuur !)
Vooral in geval van renovatie van bestaande daken, dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de ondergrond. Daarbij biedt opbouw B een aantal voordelen, vermits met gietasfaltmastiek eventuele oneffenheden kunnen worden uitgevlakt, maar tegelijk dienst kan doen als voorlopige afdichting in afwachting van de verdere afwerking.
De rijlaag in gietasfalt kan op een aantal verschillende manieren worden afgewerkt : begrinding, coating, harsen, …
De rijlaag in gietasfalt kan worden gekleurd in de massa mits het gebruik van een synthetisch pigmenteerbaar bindmiddel en pigmenten.
Wat betreft de opbouw voor de toegangshellingen (max 12 %), blijkt alleen de opbouw A in aanmerking te komen.
De detailafwerkingen (opstanden, waterafvoeren, voegen,…) dienen geval per geval bestudeerd te worden.